De windsector wil de wapenwedloop van windturbines stoppen. In plaats daarvan willen we ons concentreren op de inzet en industrialisatie van offshore-energiecentrales van wereldklasse. Dit zal resulteren in offshore windparken die op een economisch levensvatbare en sociaal verantwoorde manier worden geproduceerd, geïnstalleerd en geëxploiteerd (d.w.z. ‘people, planet en profit proof’).
Tot nu toe heeft de onbeperkte groei geleid tot technische uitdagingen als gevolg van een verminderd vermogen tot standaardisatie. Deze uitdagingen zijn alleen maar groter geworden door geopolitieke spanningen (grote afhankelijkheid van een beperkt aantal leveranciers voor bepaalde metalen en mineralen) en stijgende kosten (d.w.z. inflatie). De businesscases kunnen verder onder druk komen te staan als de elektriciteitsprijzen beginnen te dalen en de kostenkant nog verder stijgt.
Alle Europese landen met een kustlijn hebben ambitieuze offshore winddoelstellingen voor 2030, 2040 en 2050. Dit vereist exponentiële groei. Standaardisatie is een belangrijke factor om opschaling mogelijk te maken: het vereenvoudigt het productieproces, verbetert de kostenefficiëntie en vermindert de risico’s. Het biedt ook investeringszekerheid en stabiliteit in de toeleveringsketen en stimuleert tegelijkertijd innovatie. Bevrijd van de noodzaak om voortdurend grotere en grotere turbines te ontwikkelen, zouden producenten en partners in de toeleveringsketen hun middelen kunnen heroriënteren op andere prioriteiten, waaronder onderzoek, ontwikkeling en innovatie op gebieden als automatisering van productie- en onderhoudsprocessen, circulariteit, ecologie en cyberveiligheid. Bovendien vereisen de internationale regels voor de luchtvaart dat vliegtuigen boven de 1.000 voet blijven, wat een natuurlijke gelegenheid biedt om de mogelijke overschrijding van deze grens te bespreken.
NedZero stelt voor om voor een periode van (minimaal) 10 jaar een maximale tiphoogte van een windturbine van 1.000 voet in te voeren, gecombineerd met een tipafstand van 25 meter. Dit betekent dat de maximale turbineafmetingen voor minimaal tien jaar zijn vastgelegd. Wij noemen het de 'North Seas Standard'.
Samen hebben de deelnemende landen de mogelijkheid om een markt met een hoog volume en hoge kwaliteit te creëren. Dit zal leiden tot eersteklas offshore windparken (OWF) als het om kwaliteit en economie (energieproductie) gaat. NedZero is ervan overtuigd dat deze standaard een eenvoudige manier biedt om ambitieuze Europese klimaatdoelstellingen te behalen.
Dit komt omdat de North Seas Standard:
- De onzekerheid over investeringen in schepen, havens en andere componenten van de toeleveringsketen aanzienlijk vermindert;
- De algehele kwaliteit verbetert (product, project) en de footprint verkleint (minder verspilling, minder problemen);
- Optimalisatie van bestaande turbinemodellen mogelijk maakt (d.w.z. het oplossen van seriële defecten);
- De verschuiving naar een (meer) op Europa gebaseerde toeleveringsketen ondersteunt ('made in Europe');
- De ontwikkeling en geharmoniseerde opleiding van geschoolde arbeidskrachten faciliteert;
- De veilige en gezonde opeenvolgende uitvoering van grensoverschrijdende projecten mogelijk maakt (gesynchroniseerd vraag en aanbod, afstemming van de uitvoering van projecten over de hele Noordzee, verminderde impact van problemen met de toeleveringsketen [kwaliteit] op de planning, enz.);
- Ruimte biedt voor technologische vooruitgang om ‘zero waste’ te bereiken (variërend van ontwerp voor hergebruik en natuurversterking);
- De ontwikkeling van een routekaart voor hubs, interconnectoren en vermaasde netwerken faciliteert;
- De verbinding en samenwerking tussen de North Seas Energy Cooperation (NSEC)-landen versterkt.
Een gemeenschappelijke norm zal alle Noordzee-/Europese landen in staat stellen om op te schalen, hun binnenlandse offshore-windenergiedoelstellingen te verwezenlijken en schaalvoordelen te benutten.
Om deze standaard vast te stellen doet NedZero de volgende aanbevelingen:
1. Stel samen met de Europese windsector een plan op.
2. Zet dit onderwerp op de internationale agenda, zoals in Brussel en bij de NSEC. Samen met andere (Noordzee)landen kiezen voor deze standaard is een voorwaarde voor succes. Door samenwerking kunnen we andere landen overtuigen en kunnen we elkaar versterken waar nodig.
3. Start een geïntegreerde aanpak om de ecologische omstandigheden in de Noordzee aanzienlijk te verbeteren.
Waarom standaardisatie?
Een standaard opgelegd door de Europese overheden, in samenspraak met de windsector, biedt veel voordelen:
- Het helpt om zowel de offshore wind- als klimaatgerelateerde doelstellingen op tijd en kosteneffectief te bereiken, en vergroot het aanbod van hernieuwbare elektriciteit.
- Het biedt duidelijkheid en investeringszekerheid voor de langere termijn, wat belangrijk is voor de supply chain.
- Het houdt de sector financieel gezond.
- Het maakt het makkelijker om grote investeringen in onder meer infrastructuur te ondersteunen, omdat er meer duidelijkheid is en er sprake is van langere afschrijvingstermijnen.
- De hele supply chain-sector kan blijven groeien en opschalen binnen een ontwerpbereik van een maximale tiphoogte van 300 meter.
- Bestaande turbinetypen kunnen worden geoptimaliseerd.
- Er worden middelen vrijgemaakt om een bredere bijdrage te leveren aan andere maatschappelijke doelen en prioriteiten. Zo kunnen de effecten op de ecologie beter worden gemonitord, kunnen er gerichtere maatregelen worden genomen om de natuur op de Noordzee te verbeteren, kunnen duurzamere materialen worden gebruikt en kan de cybersecurity worden verbeterd.
- Er wordt een maximum gesteld aan de grootte van de fundering, waardoor onderwatergeluid wordt beperkt. Voor grotere turbines zijn grotere funderingen nodig, waardoor er tijdens de installatie meer onderwatergeluid per fundering ontstaat.
- De onderhoudskosten kunnen omlaag en er kan meer aandacht komen voor innovatie.
De North Seas Standard
NedZero stelt voor de North Seas Standard de volgende specificaties voor:
- Maximale tiphoogte: 300 meter | 305 meter boven gemiddeld zeeniveau (MSL)
- Minimale tipafstand: 25 meter boven zeeniveau
- Minimaal geïnstalleerd vermogen per fundering: 14 MW
- De looptijd waarvoor deze limieten worden vastgesteld bedraagt 10 jaar: o Vanaf: Inschrijvingen vanaf vandaag (IJVER Alpha en Beta) Tot: Windparken gebouwd en in gebruik genomen tot en met 2037
- Evalueer in 2028, 10 jaar voordat een nieuwe periode begint.
Maximale tiphoogte: 300 meter | 305 meter
NedZero heeft ervoor gekozen de bestaande maximale tiphoogte te handhaven, met dien verstande dat de bestaande tipafstand van 25 meter van kracht blijft.
- 1.000 voet is een grens die internationaal bekend is uit de luchtvaart. Het vergroot de kans dat deze grens voor de gehele Noordzee van toepassing wordt verklaard.
- De nieuwste generatie installatieschepen (momenteel in aanbouw) kunnen tot deze limiet turbines plaatsen. Dit vergroot de kans om de klimaatdoelstellingen te halen, omdat de benodigde installatieschepen al beschikbaar zijn en het niet nodig is om geheel nieuwe installatieschepen te ontwikkelen – een proces dat doorgaans 5 tot 7 jaar duurt.
- Met deze standaard streven wij ernaar een markt met een hoog volume en hoge kwaliteit te creëren. Voor de volgende generatie windturbines, gemaakt voor 2037 en daarna, moet de innovatie om hogere windturbines te ontwikkelen worden voortgezet. Wij stellen een routekaart voor 2050 voor, waarin de North Seas Standard is opgenomen, met ambitieniveaus voor windturbines op de langere termijn.
Minimale tipafstand: 25 meter
NedZero heeft ervoor gekozen de bestaande minimale tipafstand van 25 meter te handhaven.
- Een lagere tipspeling is niet wenselijk, zowel vanuit veiligheidsoogpunt (watersport) als vanwege de impact op vogels.
- Het vergroten van de tipspeling – in combinatie met een vaste bovengrens – brengt het risico met zich mee dat er geen windturbines beschikbaar komen voor de Nederlandse markt. Ook heeft het een negatief effect op de maximaal haalbare productie van duurzame elektriciteit per locatie vanwege een kleiner rotoroppervlak. Het vergroten van de tipspeling betekent dat er uiteindelijk mogelijk meer turbines moeten worden geïnstalleerd om de productiedoelen te bereiken.
- Het vergroten van de hubhoogte leidt tot grotere krachten op de toren en fundering, wat resulteert in zwaardere monopiles en meer staal. Dit heeft negatieve gevolgen voor zeezoogdieren, de business case en de logistieke keten.
- Het vergroten van de tipafstand heeft een positief, maar nog onbekend, effect op de vogelsterfte. Het is raadzaam om in nauw overleg met vogelbeschermingsdeskundigen te bepalen hoe de impact op vogels structureel kan worden verminderd.
Minimaal geïnstalleerd vermogen per fundering: 14 MW
Normalisatie begint met de zoektocht naar het meest efficiënte ontwerp, gebaseerd op onder meer de levenscycluskosten, de ecologische impact en de toeleveringsketen. Om te voorkomen dat de ondergrens bij iedere windtender verschuift, stellen wij voor om tevens een vaste ondergrens per fundering vast te stellen: 14 MW. Dit sluit aan bij de technologie die momenteel de supply chain ondersteunt en kan worden geïnstalleerd bij huidige schepen. Het voorkomt overmatig heien van monopiles en beperkt onnodige verstoring van zeezoogdieren. Ook is het van belang in relatie tot het aantal turbineposities (meer windturbines betekent meer posities).
Er is voor gekozen om geen aanvullende limiet voor de minimale rotordiameter op te nemen. Dit om de supply chain zoveel mogelijk ruimte te geven voor innovatie en om een gezonde business case te behouden. De IJVER NRD gaat uit van 15 MW turbines. Hierdoor kunnen we de huidige generatie turbines niet gebruiken, maar is het ook wenselijk om de huidige generatie niet op voorhand uit te sluiten. Op deze manier kan de doorontwikkeling van bestaande turbineplatforms direct van start gaan, met alle voordelen van dien. Hierdoor hebben ontwikkelaars de keuze tussen de huidige generatie turbines en nieuwe generaties tot circa 20MW die binnen de norm vallen.
Looptijd
NedZero stelt voor de looptijd vast te stellen op tien jaar; van vandaag tot 2037 (startdatum van de exploitatie). Hierdoor ontstaat een voldoende lange periode, te beginnen met IJVER Alpha en Beta. De looptijd moet lang genoeg zijn om met name infrastructuurinvesteringen (installatieschepen en havens) te rechtvaardigen.
- Een periode van tien jaar is een balans tussen lang genoeg en te lang, omdat we niet kunnen voorspellen wat de toekomst zal brengen.
- Een langere periode biedt de mogelijkheid om de nodige aandacht te besteden aan maatschappelijke wensen, zoals opgenomen in de nieuwste aanbesteding van IJVER I-IV.
Evaluatie
Wij adviseren een evaluatiemoment in 2028: 10 jaar voordat de norm afloopt. Zo kan de standaard, indien nodig, op basis van nieuwe inzichten tijdig worden aangepast of uitgebreid. De evaluatie vindt plaats op basis van technologische ontwikkelingen, ecologie en het internationale speelveld. Mochten er wijzigingen plaatsvinden in de norm, dan kunnen leveranciers van windturbines en bedrijven in de logistieke keten zich daar tijdig op voorbereiden. Het is niet mogelijk om de norm vóór 2037 aan te passen of los te laten. Dit is nadelig voor partijen in de sector. Voorkomen moet worden dat partijen hierdoor op enigerlei wijze in de problemen komen.
Belangrijkste succesfactor: Internationale context
Om standaardisatie te laten werken, zijn er belangrijke randvoorwaarden die het succes bepalen. Als ze niet op de juiste manier wordt aangepakt en geïmplementeerd, kan dit inherente risico's met zich meebrengen.
Het is van cruciaal belang dat een grote groep landen de North Seas Standard overneemt. Uiteindelijk geldt dat hoe meer landen aan deze standaard deelnemen, hoe groter de voordelen zijn. Daarom roept NedZero de Nederlandse overheid op om deze standaard te promoten, onderschrijven en verspreiden binnen de NSEC, EU en andere internationale verenigingen.
NedZero pleit voor een brede introductie van de Noordzeestandaard in Europees verband. In een scenario waarin slechts enkele of één land ervoor kiezen om de maximale tiphoogte te beperken, lopen de landen die de standaard adopteren verschillende risico's. Het is daarom van cruciaal belang om de Noordzeenorm in ieder geval binnen de Noordzeelanden toe te passen. Hiermee zou een belangrijke zorg van de Nederlandse windsector worden weggenomen, namelijk dat de Nederlandse markt door standaardisatie minder aantrekkelijk wordt. Dit zou ook kunnen gebeuren als het aantal landen zeer beperkt is. Andere risico’s die verband houden met de internationale context worden hieronder toegelicht.
Ondermaatse haveninfrastructuur
Als deze standaard alleen in bijvoorbeeld Nederland wordt overgenomen, brengt dit het risico met zich mee dat er voor andere markten steeds grotere turbines worden ontwikkeld. De Nederlandse haveninfrastructuur wordt ook gebruikt voor installatie in andere markten, zoals Duitsland. Als de Duitse markt niet meedoet aan standaardisatie, maar Nederland wel, bestaat het risico van onderdimensionering van de haveninfrastructuur, waardoor Nederlandse havens niet langer kunnen worden gebruikt als basis voor installatie elders.
Zwakkere business case
Als de norm eenzijdig wordt toegepast, bestaat het risico dat projecten in Nederland een structureel slechtere business case hebben dan projecten in het buitenland, omdat grotere turbines lagere genivelleerde elektriciteitskosten (LCOE) kunnen hebben. Hierdoor zouden ontwikkelaars in markten die de Noordzeestandaard hebben aangenomen minder financiële ruimte hebben om te investeren in andere kwalitatieve verbeteringen aan een windpark, of zouden ze kunnen besluiten om zich helemaal niet in Nederland te ontwikkelen.
Ons doel is om een enorme markt te creëren met meer innovatieve en goedkopere gestandaardiseerde windturbines. Het slagen in het realiseren van ambitieuze doelstellingen en tegelijkertijd het verlagen van de LCOE.
Productie turbinefabrikanten
Een andere vraag is of turbinefabrikanten productiefaciliteiten voor kleinere turbines alleen voor de Nederlandse markt zullen aanhouden, als er op andere markten geen vraag meer naar deze turbines is. Het risico bestaat dus dat er geen geschikte turbines voor de Nederlandse markt beschikbaar zijn. Het schept ook onzekerheid over de vraag of ketenpartners schaarse overgedimensioneerde capaciteit, zoals overgedimensioneerde installatieschepen, zullen willen inzetten voor de Nederlandse markt, waar ondergedimensioneerde turbines worden geïnstalleerd. Dit alles maakt een grote coalitie van landen een must voor het aanpassen van de North Seas Standard.
Belangrijkste succesfactor: Ecologie
Er wordt aangenomen dat grotere windturbines en turbines met een grotere minimale tipafstand bijdragen aan lagere negatieve ecologische gevolgen (bijvoorbeeld een lager aanvaringsrisico voor vogels). Daarom zou het standaardiseren en beperken van de grootte van turbines tot 300 meter het vermogen van de windsector om binnen ecologische grenzen te groeien kunnen beperken, als er geen alternatieve maatregelen beschikbaar komen.
Beperkingen op de afmetingen van turbines worden grotendeels bepaald door ecologische overwegingen. Een grotere puntspeling en een grotere rotordiameter (als gevolg van een hogere maximale punthoogte) minimaliseren bijvoorbeeld de impact op vogelpopulaties.
Dit geeft nog een reden voor een gezonde ecologie. Voor de zekerheid op lange termijn is het ook vereist dat de minimale tipspeling vast blijft. Bovendien vereist het aanpakken van ecologische uitdagingen grootschalige holistische actie. Bijvoorbeeld langetermijnplanning van de mariene ruimte, internationale samenwerking en het in aanmerking nemen van de som van de negatieve effecten op alle gebruikers van de Noordzee. Er moet ook rekening worden gehouden met de kosteneffectiviteit van eventuele maatregelen. Last but not least heeft de impact van de klimaatverandering ook gevolgen voor de mariene ecologie.
Tenslotte
De windsector is een groot voorstander van een Europese standaard zoals voorgesteld om de windsector gezond te houden en zo klimaat- en andere sociale doelen te bereiken. Het mitigeren van de risico's, met betrekking tot de internationale context en ecologie, is van cruciaal belang voor het succes van deze standaard en zou daarom een belangrijk onderdeel moeten vormen van het pakket aan noodzakelijke acties.